9789033132674

ALS CHRISTEN IN DE FRONTLINIE

Bijbelstudies over de geestelijke wapenrusting Ds. W. J.C. van Blijderveen DENHERTOG - HOUTEN Als christen in de frontlinie

Uitgave in samenwerking met de Hersteld Hervormde Jongerenorganisatie. © 2023 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 3267 4 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Het leven is een’ krijgsbanier, door goede en kwade dagen, gescheurd, gevlekt, ontvallen schier, kloekmoedig voorwaarts dragen. Men tuimelt wel, en wonden krijgt men dikwijls, dichte en diepe... ’t en vlucht geen weerbaar man, die wijgt* of hem de dood beliepe! Het leven is... geen vrede alhier, geen wapenstilstand vragen: het leven is de Kruisbanier tot in Gods handen dragen! GUIDO GEZELLE *strijdt

7 Inhoud Woord vooraf 8 1. De geestelijke strijd 10 Efeze 6:10 2. Blijf staan! 22 Efeze 6:11-13 3. De gordel van de waarheid 28 Efeze 6:14a 4. Het borstharnas van de gerechtigheid 37 Efeze 6:14b 5. Schoenen van het Evangelie van de vrede 49 Efeze 6:15 6. Het schild van het geloof 59 Efeze 6:16 7. De helm van de zaligheid 65 Efeze 6:17 8. Het zwaard van het Woord 75 Efeze 6:17 9. Biddend strijden 84 Efeze 6:18-20

8 Woord vooraf In de loop van de tijd ben ik er steeds dieper van doordrongen geraakt dat we als christenen in de frontlinie staan.We hebben een strijd te voeren. De dichter Guido Gezelle (1830-1899) heeft dat schitterend onder woorden gebracht: ‘Het leven is geen vrede alhier.’ Tegelijk ontmoet ik telkens weer jongeren en ouderen die worstelen met de vraag hoe ze staande kunnen blijven in de geestelijke strijd. Een vraag die ik ook bij mijzelf herken. Telkens weer ervaar ik het als een grote zegen dat de Heere ons onderwijs geeft als antwoord op onze vragen. De apostel Paulus laat in Efeze 6 op een heldere manier zien waartegen we strijden en hoe we staande kunnen blijven. In deze publicatie wil ik de lessen die ik zelf tijdens bijbelstudie, preekvoorbereiding, catechese en kringwerk heb mogen opdiepen, toegankelijk maken voor een breder publiek. Daarbij heb ik vooral jongeren voor ogen. Dank ben ik verschuldigd aan mijn vrouw, die me een aantal jaar geleden op het spoor zette om over Efeze 6:10-20 een serie preken te houden. Telkens weer is zij het die me aanspoort om de Schriften te bestude-

9 ren. Ze houdt me scherp en nederig. Ook dank ik de jongeren van de belijdenisgroep 2022-2023 voor het doorlezen van het manuscript en voor hun aanvullingen en opmerkingen. Het was mooi om met jullie gedurende een tweetal avonden over dit bijbelgedeelte na te denken. Eveneens ben ik dank verschuldigd aan de vrouwenkring van de Hersteld Hervormde Gemeente van Kruiningen en de Bond van Hervormde Zondagsscholen op Gereformeerde Grondslag. Voor beiden mocht ik over dit thema een lezing houden. De reacties daarop hebben mijn denken gescherpt en mij ervan doordrongen dat het goed is om het onderwijs voor publicatie gereed te maken. Kruiningen, zomer 2023 Ds. W. J.C. van Blijderveen

10 1 De geestelijke strijd Efeze 6:10 Paulus heeft aan het slot van zijn brief aan de gemeente van Efeze wat weg van een officier die bevelen geeft. Hij vuurt de soldaten van zijn compagnie aan: Komop! Wees sterk! Trek je wapenrusting aan! Je moet standhouden! Je proeft in de woorden de geweldige spanning, de ernst van de strijd die gestreden wordt. Het spant erom! In de strijd is het een zaak van leven of dood. Het is erop of eronder. Adres Paulus schrijft deze brief aan de gemeenteleden in Efeze. Dit was een belangrijke havenstad, die lag aan de westkust van wat wij vandaag Turkije noemen. Als we deze brief in zijn geheel doorlezen, dan ontdekken we dat het overgrote deel vande gemeente is opgegroeid in een heidense wereld. De Efeziërs waren, net als de heidenen, verduisterd in hun verstand (Efeze 4:18). Dat wil zeggen: ze erkenden de Heere niet als de Schepper van hemel en van aarde. Ze leefden bij allerlei oude goden-

11 verhalen over Zeus, de oppergod, en over Diana of Artemis, de godin van de liefde en de seksualiteit. Deze goden dienden ze. Paulus heeft het over de macht van de duisternis die nu nog werkt in de kinderen van de ongehoorzaamheid (Efeze 2:2). Onder diemacht van de ongehoorzaamheid waren de gemeenteleden ook zelf in het verleden. Zij leefden zonder God en deden waar ze zin in hadden. Ze volgden hun eigen verlangens en gedachten. Zo leefden ze in de duisternis. Maar in die situatie is verandering gekomen! De Heere stuurde in Zijn ondoorgrondelijke goedheid Zijn dienaar Paulus naar de grote stad Efeze. Daar heeft Paulus het Evangelie van de Heere Jezus verkondigd. In de duisternis van het heidendom heeft de Heere het licht van Zijn Woord laten schijnen. En dat licht is doorgebroken in het hart en leven van de gemeenteleden. Hun verstand werd verlicht en hun hart werd geopend. Ze ontdekten dat zij zondaren waren. Kinderen van de ongehoorzaamheid en kinderen van de toorn. Dat ze buitenGods Koninkrijk stonden.Maar ze ontdekten ook de grootheid en de genade van God. Ze ontdekten dat machtige wonder, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft tot verzoening van de zonden. Dat Zijn Zoon aan het kruis Zijn leven heeft gegeven, opdat zondaren door het geloof in Hem gerechtvaardigd zouden worden. Hierdoor ontvangen zij vergeving van zonden en zij worden zo zelfs tot Gods kinderen aangenomen. Deze machtige en heerlijke boodschap heeft hun

12 leven geraakt. Eerder waren zij dood in de zonde en de misdaden. Eerder leefden ze in de duisternis. Eerder wisten ze niets van God en van Zijn beloften van heil. Maar nu heeft de Heere de Efeziërs erbij getrokken. God Die rijk is in barmhartigheid heeft hen levendgemaakt. Hen tot geloof gebracht! En zo zijn zij broeders geworden van Paulus. Zo zijn zij gaan behoren bij het Koninkrijk van God. Aan de gelovigen Dit is een heel belangrijke vooronderstelling bij dit gedeelte over de geestelijke wapenrusting. Paulus schrijft deze woorden niet aan alle mensen in het algemeen. Paulus schrijft deze woorden evenmin aan alle kerkgangers in het algemeen. Paulus schrijft deze woorden aan de gelovigen. Aan de geroepen heiligen die de roep van het Evangelie hebben gehoord en door het geloof hebben aangenomen (Efeze 1:1). Alleen zó, als gelovigen, behorenwij waarachtig bij Gods Koninkrijk! Je kunt de lijn vanuit Efeze niet zomaar direct doortrekken naar onszelf.Wij zijn veelal niet geboren in het heidendom. Van kinds af aan behorenwe bij de christelijke gemeente. We dragen van kleins af aan het teken van de Doop met ons mee. Dat teken noemt Guido de Brès in de Nederlandse Geloofsbelijdenis het merk- en veldteken van Christus (artikel 34). De Doop is als een soldatenembleem. De Doop is het teken dat je afgezonderd bent van de rest van de wereld om de Heere toe te behoren. Van kleins af aan heeft de Heere je laten

13 weten dat Hij je ertoe wil bestemmen omsoldaat te zijn in Zijn dienst. Ommet de kerk van de eeuwen te staan in de frontlinie. Maar de cruciale vraag is dan, evenals in de gemeente van Efeze, of je ook leeft vanuit het Evangelie. Of je ogen zijn opengegaan voor de werkelijkheid dat je vanuit jezelf een zondaar bent. Iemand met een verduisterd verstand, iemand die leeft als een ongehoorzame. Of je ogen zijn opengegaan voor dat machtige dat de Heere je op grond van het offer van Zijn Zoon Zijn vriendschap biedt! Of je gekomen bent tot de erkenning van Gods Vaderlijke goedheid en barmhartigheid in Christus. Of je gekomen bent tot een aanhangen en liefhebben en betrouwen van de Heere. Dat is waar het in ons leven op aankomt. Dat we komen tot geloof. Dat we komen tot bekering. Dat we van ongehoorzame, gehoorzame mensen worden. Dat we het oude leven van de zonde achter ons laten, om te wandelen in nieuwe gehoorzaamheid. Als we ongehoorzaam blijven aan het Evangelie, als de genade van de Heere Jezus niet het fundament is waarop we staan, dan horen we nog steeds bij het kamp van de vijand. Dan kun je in de kerk zitten en zelfs gedoopt zijn, maar de geest die werkt in de kinderen van de ongehoorzaamheid, werkt dan ook in ons. De geest van de duisternis van deze eeuw heeft dan ook ons in de tang. Dat is een bijzonder aangrijpende werkelijkheid. Het is van cruciaal belang dat wij geloven in de Heere Jezus Christus en dat wij gelovende het leven hebben in Zijn Naam!

14 Een strijdend leven Dat komen tot het geloof in de Heere Jezus Christus is geen eindpunt. Die gedachte leeft soms. Als je maar weet dat de Heere Jezus voor je zonden gestorven is en als je maar weten mag dat je een kind van God bent, dan zit het wel goed. Dan is je kostje gekocht. En zeker, het is waar: als wij geloven in de Heere Jezus Christus, dan ontvangen wij vergeving van zonden. Dan mogen we weten voor eeuwig geborgen te zijn in de zorgende Vaderhanden van God. Maar de Bijbel zegt ook: ‘Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf, en neme zijn kruis dagelijks op en volge Mij’ (Lukas 9:23). Wie achter Jezus aankomt enHemtoebehoort, krijgt te maken met strijd. Je komt in de frontlinie terecht. Want nu komt het erop aan dat je bij die belijdenis zult blíjven. Nu komt het erop aan dat je wandelen zult op een manier die past bij het Evangelie. Nu komt het erop aan dat jij je oude natuur doodt en in een nieuw godzalig leven gaat wandelen. Ondertussen is de duivel, de grote vijand van God, erop uit om dat in je leven te verhinderen. Hij is je kwijt. Je bent niet langer in Zijn macht. Maar dat betekent niet dat Hij je vanaf nu met rust zal laten! Paulus gebruikt voor strijd het beeld van een intense worsteling, een gevecht van man tegen man. Zo kan niemand de indruk krijgen dat de strijd aan hem wel zal voorbijgaan, of dat je de strijd aan anderen kunt overlaten.

15 De vijand waartegen we strijden Paulus maakt in een paar woorden klip en klaar duidelijk dat wij niet te strijden hebben tegen vlees en bloed, tegen zwakke, broze en sterfelijke mensen. De vijand waarmee we te maken hebben, is de duivel. De grote tegenstander van God. En hij komt met listige verleidingen. Paulus heeft het over zijn ‘methode’. Die is heel weldoordacht. In vers 12 werkt Paulus dat nog wat verder uit en spreekt hij over de overheden, machten, geweldhebbers der wereld, de machten van de duisternis en de geestelijke boosheden in de lucht. Deze machten van het kwaad gaan rond in de hemelse gewesten. Ze zijn onzichtbaar voor onze ogen, maar ze zijn levensgevaarlijk. Ze hebben het erop voorzien om je te laten struikelen, om je te laten vallen, om je bij Heere vandaan te trekken. De vraag is of we ons van dat gevaar bewust zijn. We leven in een ontmythologiseerde wereld. Het waarneembare en controleerbare krijgt de overhand in ons denken. We leven bij wat we zien, horen en tasten kunnen. In het bestaan van engelen en duivelen gelooft toch eigenlijk niemand meer? C.S. Lewis zegt in zijn boek Brieven uit de hel dat de duivel die slag gewonnen heeft. Men rekent niet met zijn bestaan en dat maakt zijn werk een stuk makkelijker! Als we met de realiteit van de duivel niet rekenen, zijn we voor hem een makkelijke prooi. Maar voor de apostelen is de duivel een realiteit. Een gevaarlijke realiteit. De apostel Petrus tekent hem als een briesende leeuw, die op zoek is naar

16 prooi om te verslinden (1 Petrus 5:8). Loerend en briesend gaat hij rond, op zoek naar je zwakke plekken. Zo probeert hij je te grijpen. En reken erop dat hij met zijn jarenlange ervaring wel weet hoe hij dat moet aanpakken om je geloof te ondermijnen, om je tot struikelen te brengen. Of om de kracht van het getuigenis van de gemeente te verzwakken. Petrus zelf weet maar al te goed wat de kracht van satan is. Op de zeef van de satan kwam hij zo ver, dat hij zijn Meester verloochende. Hij ontdekte dat hij in eigen kracht en vertrouwend op zijn eigen geloof en liefde niet staande kon blijven. Niet terugvallen In Daniël 10 wordt als het ware een tipje van de sluier opgelicht van die geestelijke werkelijkheid en die geestelijke strijd. Het gaat in de dagen van Daniël slecht met Israël. De houding van de koning van Perzië is anders geworden. Hij doet ineens erg vijandig. Daniël trekt zich dan terug om te bidden en te vasten. Drie weken achter elkaar lijkt het alsof zijn bidden niet wordt gehoord. Maar dan wordt hem in een visioen geopenbaard dat er gedurende die drie weken een strijd is geweest tussen de boze duivelen en de heilige engelen. Onder leiding van de aartsengel Michaël worden de boze geesten ten slotte verdreven, zodat de vorst van Perzië niet langer onder hun invloed staat. Want zij waren het die duivelse vijandigheid inbliezen in zijn gedachten. Maar nu zijn het Gods engelen die hem leiden, en daardoor keert de situatie voor de Joden

17 ten goede. Deze zelfde strijd in de hemelse gewesten woedt evenzeer in onze dagen. Telkens weer mobiliseert de duivel zijn legers om strijd te voeren. Waar moeten we dan concreet aan denken in ons eigen leven? Als we terugbladeren in de Efezebrief, dan zie je dat hij de gemeente al eerder heeft gewaarschuwd om niet terug te vallen in hun oude manier van leven. Hij spoort hen aan om te wandelen op een manier die past bij het Evangelie van Jezus Christus. Dat is dus blijkbaar een gevaar. Dat we terugvallen in ons oude levenspatroon. Eerst had Christus de liefde van je hart. Je nam de tijd om de gemeenschap met Hem te zoeken. Het Woord van de Heere stempelde je leven. Maar langzaamaan versloft het en ga je weer op in je dagelijkse bezigheden en de dagelijkse zorgen. Dan laat jij je (weer) leiden door je eigen gedachten en gevoelens in plaats van de vraag te stellen wat de Heere wil dat jij zult doen. Concrete verleidingen Paulus heeft in deze brief gesproken over ijdele, lichtzinnige en oneerbare woorden. Je moet je voorstellen dat de gemeenteleden in Efeze leven in een stad waar de tempel van de godin Diana of Artemis staat. De tempel van de godin van de liefde en de seksualiteit. Heel het leven in de stad draait omdie tempel. Dat stempelt de taal die mensen gebruiken en de manier waarop er gesproken wordt over mannen en vrouwen. Seksualiteit is een genotsartikel geworden. En de chris-

18 telijke gemeente wordt geroepen om daar niet in mee te gaan. Maar hoe lastig en weerbarstig kan dat zijn om dan stand te houden. Je kunt het zomaar herkennen. In de gesprekken die jongeren om je heen voeren, gaat het al snel over seks, over zelfbevrediging, over meisjes die ze in het weekend hebben veroverd. Via Whatsapp, TikTok of anderemedia krijg je filmpjes enplaatjes doorgestuurd waarin het draait om porno. Het aantal jongeren dat aan porno of seks verslaafd is, is schrikbarend hoog. Het kan zomaar ook tot je eigen levensstijl behoren, of hebben behoord voordat je de Heere Jezus leerde kennen. Iemand als C.S. Lewis heeft op indringende wijze geschreven over de listige verleidingen van de duivel in zijn boeken Screwtape letters en Brieven uit de hel. Hij laat, in navolging van de Schrift en de puriteinen, zien hoe de duivel probeert je te latenmeegaan in de wereld. Hoe satan probeert grip te krijgen op je lichaam en je vleselijke zwakheid. Maar Lewis laat ook zien hoe hij zich als een engel van het licht verkleden kan en bezig is om in de gemeente, in de kerk, mensen tegen elkaar op te zetten. Om de hoogmoed te bevorderen, zodat er groepjes en clubjes ontstaan die met elkaar aan het strijden raken. Daardoor raakt de gezindheid van Christus, de zachtmoedigheid, de liefde en het elkaar onderdanig zijn in de vreze Gods buiten beeld. En daardoor krijgen verbittering, jaloezie en gevoelens van haat een plaats.

19 Heersende cultuur en tijdgeest Als we de woorden van Paulus goed lezen, gaat het niet alleen maar om strijd tegen persoonlijke aanvallen van de duivel of aanvallen op de gemeente. Nee, de apostel heeft het over bredere verbanden. Over structuren, machten en overheden. Daarmee bedoelt Paulus niet direct de overheid als zodanig. Het gaat hem hier allereerst over de heersende cultuur en de heersende tijdgeest. Daar leef je in en die adem je in. Daarbij is de duivel er altijd weer op uit om de heersende geest van de tijd haaks te laten staan op de woorden van het Evangelie. Aan de ene kant is er vandaag de dag sprake van de doorwerking van de geest van de Verlichting, dat is de geest van vrijheid en gelijkheid. Ieder mens is vrij en ieder mens is gelijk! Deze gedachten ontstonden in een standenmaatschappij waarin arbeiders en knechten onderdrukt werden en alleen de rijken vrij waren om eigen keuzes temaken. Vrijheid en gelijkheid hadden te maken met vrijheid en gelijkheid voor de wet. Een goedegedachte, als jebedenkt dat eenedelebij de rechtbank toenmeer kans maakte op een eerlijke behandeling dan een arbeider. Maar in de loop van de tijd werden deze begrippen tot absolute waarden. Je moet kunnen doen wat je wilt! Je moet je eigen leven kunnen vormgeven op jouw manier. Je moet je eigen keuzes maken. Iedereen is ook gelijk. Deze gelijkheid gaat uiteindelijk ten koste van de vrijheid. Vrijheid en gelijkheid worden bepaald door de meerderheid van de mensen.

20 Daarnaast was de Verlichting een sterk rationele stroming. Het verstand werd de leidraad. Iets is alleen wáár als je het wetenschappelijk bewijzen kunt. Wat je kunt zien, tasten en horen. Niet langer was er plaats voor God en Zijn ingrijpen. Wonderen kunnen niet werkelijk plaatsvinden. De maat, de regel, hoe het hoort, wordt niet langer door God bepaald, maar door mensen. De menselijke rede is de maat van alle dingen. Aan de andere kant is er naast de Verlichting ook de doorwerking van de Romantiek. Binnen deze stroming ligt het accent veel meer op het gevoel. Waar Descartes twijfelde aan alles, behalve zijn verstand: ‘Ik denk, dus ik ben’, daar zegt de Romantiek: Ik voel, dus ik ben. Waarheid is dat wat goed voelt. Waar jij je fijn bij voelt. Dat is jouw waarheid. Anderen hebben weer hun eigen gevoelens en daarmee hun eigen waarheid. Wat is waar? Iets is waar wat ik met mijn verstand begrijpen kan, wat wetenschappelijk bewezen is of kan worden. Of waar is wat ik voel. Waarheid is dus een heel relatief begrip geworden. Waar is dat wat voor míj waar is. En wat voor mij waar is, hoeft voor jou niet waar te zijn. De norm ligt niet meer buiten ons, maar in onszelf.Wij bepalen wat waar is, wat goed is. Deze geest van denken gaat de kerk niet voorbij. Aan de ene kant zie je een stuk radicalisering met een sterke nadruk op de geloofsleer: het moet kloppend zijn. Het moet logisch zijn. Ik moet het met mijn ver-

21 stand kunnen begrijpen. En aan de andere kant zienwe een stuk zweverigheid die gebaseerd is op het gevoel. Geloven is voelen. Zo zie je hoe het klimaat van zowel de Verlichting als de Romantiek voor de vorst van de duisternis een ideale voedingsbodem vormt om zijn listige verleiding toe te passen. Juist in dit klimaat is het belangrijk om de wapenrusting van God aan te doen. Waarheid is niet wat wij bedenken of wat goed voor ons voelt. Maar waarheid is dat wat de Heere ons openbaart. Hij laat Zijn licht schijnen in de duisternis van ons bestaan. Gespreksvragen 1. Wat spreekt je in dit hoofdstuk aan? Wat roept herkenning op? 2. ‘Als je maar weet dat de Heere Jezus voor je zonden gestorven is, dan zit het wel goed.’ Herken jij die houding bij jezelf of om je heen? 3. Wat zie jij van de geest van deze tijd en op welke manier beïnvloedt jou dat? 4. Welke plaats heeft de duivel in jouw denken? En wat kun je hiertegen doen?

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==